Kort geding opheffing concurrentiebeding

U bent er met uw werkgever niet uitgekomen over het concurrentiebeding. De rechter zal de knoop moeten gaan doorhakken:

De wettelijke basis is dat de rechter op basis van artikel 7:653 lid 3 BW een concurrentie geheel of gedeeltelijk kan vernietigen. Daarvoor moet als uitgangspunt een bodemprocedure worden gevoerd echter in een kort geding kan vooruitlopend daarop schorsing van het concurrentiebeding worden gevraagd. Doorgaans is met een uitspraak in kort geding de zaak ook helder.

Voor een kort geding moet een dagvaarding worden opgesteld en een zitting worden aangevraagd bij de kantonrechter. Er volgt dan binnen een maand na aanvraag een zitting waarbij de standpunten over en weer worden toegelicht. In de dagvaarding wordt het standpunt van de werknemer uitgewerkt en stil gestaan bij de standpunten van de werkgever. De eis is doorgaans dat het beding wordt geschorst en/of de boete wordt gematigd. Dit tot het moment dat er een uiteindelijke beslissing in een bodemprocedure is genomen.

Nodig:

Het dossier met daarin de eerdere correspondentie en waaruit de belangen over en weer helder worden. U heeft al een doe het zelf brief gestuurd, er is een advocatenbrief de deur uitgegaan en ook de werkgever heeft doorgaans al via een advocaat gereageerd. Op basis hiervan is de zaak kansrijk.

Kosten:

• Het gaat om een zaak bij de kantonrechter en daarvoor moet griffierecht worden betaald ad € 86,00 en deurwaarderskosten € 95,00.
• Bij verlies moet u aan de wederpartij rond de € 800,00 betalen . Bij winst moet u dat krijgen en griffierecht en deurwaarderskosten.