Toegang tot het recht
De Orde van Advocaten en individuele advocaten gaan ronken op het moment dat de toegang tot het recht in gevaar zou komen. Opvallend is dat die discussie ook vanuit de orde zich beperkt tot het moment en de vraag waarop de overheid knabbelt aan de toevoegvergoedingen of op het moment dat de positie van de advocatuur op andere manieren in het geding komt. Er worden krokodillentranen geplengd en er komt weer een symposium over de toegang tot het recht.
De advocatuur en de rechtspraak zijn in belangrijke mate debet aan de slechte toegang tot het recht. We zijn door de wet benoemde poortwachters als het gaat om civiele en strafrechtelijke procedures bij de rechtbank en alleen advocaten eten uit de ruif van de gefinancierde rechtsbijstand. Het open gooien van de markt en het toelaten van andere dienstverleners wordt met man en macht bestreden. Pas als een autoriteit dreigt in te grijpen, komt er enige beweging. In de tussentijd worden advocaten zelf in toenemende mate bekogeld met allerhande vrij autoritaire regelgeving die de kwaliteit van de advocatuur zou moeten verhogen. Zonder enige vorm van onderzoek maar met een hoog story telling gehalte wordt op dringende wijze gesteld dat de regels nodig zijn omdat de kwaliteit te wensen over laat en het recht op de een of andere manier steeds ingewikkelder zou worden. Iedere advocaat of rechter kent altijd een advocaat of rechter die de kantjes er van afloopt en waarvoor dat nodig is maar vanzelfsprekend is het nooit de advocaat zelf die vindt dat hij de kantjes er vanaf loopt.
Het resultaat is dat de rechtsbedeling nog steeds vast zit in een ouderwets model waarbij de toegang tot dat model ondanks wat modificaties nog steeds loopt over een karrespoor dat eindigt bij een vermolmd systeem dat wordt herbergt in veelal prachtig ingerichte en vormgegeven advocatenkantoren en gerechtsgewouden. Het systeem blijft in stand waarbij de advocatuur en de rechtspraak maar inhoudelijk spruitjes blijven serveren uit een gaarkeuken tegen sterrenprijzen.